Visserij spinner Vaardigheden op het gebied van hengelactie zijn cruciaal voor het succes van een visser bij het vissen. De actie van de lijnhengel kan niet alleen het zwemmen van vissen simuleren en doelvissoorten lokken om het aas te pakken, maar ook de positie en diepte van het aas controleren, waardoor de visserij-efficiëntie en het succespercentage worden verbeterd.
Tips voor het plaatsen van visaas
Het correct plaatsen van uw aas is een cruciale stap voordat u gaat vissen. Hier zijn enkele belangrijke bezorgtips:
Nauwkeurig werpen: Vissers moeten bedreven zijn in het beheersen van de kracht en hoek van de lijnhengel om ervoor te zorgen dat het aas nauwkeurig op de doellocatie kan worden losgelaten. De keuze van de uitzetlocatie hangt doorgaans af van de visserijomgeving en de kenmerken van de doelvissoort.
Zachtjes landen: Bij het landen moet het aas zo zacht mogelijk zijn om overmatige spatten en lawaai te voorkomen, om de doelvissoort niet te verstoren. Een zachte landing zorgt er ook voor dat het aas op natuurlijkere wijze het water in gaat, waardoor het succespercentage van het vissen toeneemt.
Simuleer het zwemmen van vissen
Een van de sleutels tot de werking van de lijnhengel is het simuleren van het zwemmen van vissen en het lokken van de doelvissoort om het aas te pakken. Hier zijn enkele veelgebruikte technieken voor het simuleren van het zwemmen van vissen:
Zachtjes schudden: Vissers kunnen de beweging van vissen die in het water zwemmen simuleren door de lijnhengel zachtjes te schudden. Deze zachte beweging kan de aandacht van de doelvissoorten trekken en hen ertoe verleiden het aas te pakken.
Schud de lijnhengel: Tijdens het vissen kunnen vissers de lijnhengel op de juiste manier schudden om het aas een levendiger zwemeffect te geven. Deze schudbeweging kan de aantrekkelijkheid van het aas vergroten en de wens van de doelvissoort om aan te vallen opwekken.
Pauzeren en trekken: Vissers kunnen ook de pauze en plotselinge versnelling van vissen in het water simuleren door te pauzeren en aan de lijnhengel te trekken. Deze plotselinge bewegingsverandering kan een gevoel van urgentie creëren bij de doelvissoort, waardoor het gemakkelijker wordt om het aas te pakken.
Controleer de locatie en diepte van het aas
De actie van de lijnhengel kan vissers ook helpen de positie en diepte van het aas te controleren, zodat ze zich beter kunnen aanpassen aan de visomgeving en de behoeften van de doelvissoort. Hier zijn een paar veelgebruikte technieken voor het controleren van de locatie en diepte van het aas:
Pas de hoek van de lijnhengel aan: Door de hoek van de lijnhengel aan te passen, kunnen vissers de zweefpositie en de zinksnelheid van het aas regelen. Over het algemeen geldt: hoe verticaler de lijnhengel, hoe sneller het aas zal zinken, en hoe horizontaaler de lijnhengel, hoe hoger het aas zal drijven.
Gebruik een vlotter: Wanneer het nodig is om de drijvende positie en diepte van het aas te controleren, kunnen vissers het uitrusten met een vlotter en de positie en het drijfvermogen van de vlotter indien nodig aanpassen om een nauwkeurigere controle te bereiken.
Flexibel gebruik van verschillende acties
Tijdens het visserijproces moeten vissers flexibel gebruik maken van verschillende lijnhengelbewegingen, afhankelijk van veranderingen in de visserijomgeving en de beoogde vissoorten. Hier zijn enkele suggesties:
Observeer de reactie van de vis: Vissers moeten de reactie van doelvissoorten op verschillende lijnhengelbewegingen nauwlettend observeren om hun visstrategieën aan te passen en geleidelijk de meest effectieve combinatie van bewegingen te vinden.
Probeer verschillende actiecombinaties: Vissers kunnen proberen verschillende acties van de lijnhengel te combineren, zoals zachtjes schudden, schudden van de lijnhengel en pauzeren om te trekken, enz., om de actiecombinatie te vinden die het beste past bij de huidige visomstandigheden.